Romeinen (ca 50 - 410 na Chr.)
In de Romeinse tijd lag er een groot meer. De Romeinen noemden de delta van Vecht, IJssel en Vlie het Flevum of het "Flevomeer". Het had geen verbinding met de Noordzee.
Vroege Middeleeuwen (ca 450 - 1050 na Chr.)
In de periode 500-800 na Chr. lag er een meer met vrijwel de omvang van het huidige IJsselmeer.
Men noemde het Aelmere, Almare of "Almere". (het grote meer) Het stond via enkele geulen in verbinding met de Waddenzee.
Na 800 waren er veel vloedgolven in Nederland.
De kleileem gordel rond het waddengebied was tot dan toe bestand tegen de erosie van de zee.
Maar de zee boekt steeds grotere successen en er ontstonden meer open verbindingen met de Almere-lagune
Late Middeleeuwen (ca 1050 - 1500 na Chr.)
In het Almere mondden de IJssel en de Overijsselse Vecht uit. Het waren zoetwatermeren. Vanaf 1200 is veel veen weggeslagen door vloedgolven en heeft het Almere zich uitgebreid tot de omvang van de Zuiderzee.
Rond 1200 is er een bredere verbinding met de Waddenzee ontstaan. Door die brede verbinding werd er 2 m sediment gevormd de zgn. Almere-afzettingen.
Tot 1600 bleef het water nog "zwak brak" door de invloed van die rivieren.
Nieuwe Tijd (ca 1500 - 1920 na Chr.)
Vanaf 1600 veranderde het water in korte tijd van 'zwak brak' in 'brak tot zout'.
Waarschijnlijk komt dit door de afname van de aanvoer van zoet water door de IJssel.
Na 1600 spreken we van "Zuiderzee", alhoewel er in 1340 voor het eerste sprake was van de 'Sudersee'
De historie van Flevoland begint dus al vroeg.
Vanaf 1600 begonnen de waterbouwkundigen met begerige ogen naar de toenmalige Zuiderzee te kijken. Men wilde land terugwinnen. Wieringen, Marken, Schokland en Urk waren toen nog eilanden. Hendric Stevin, waterbouwkundig ingenieur kwam in 1667 met het idee om de Zuiderzee te temmen. Hij wilde een dijk leggen van de kop van Noord-Holland langs de waddeneilanden naar de Groninger zeedijken. Daarmee was Stevin zijn tijd ver vooruit.
Dr. Ir. Cornelis Lely (1854 - 1929)
Het plan Lely van 1891, over de afsluiting en inpoldering van de Zuiderzee, werd in 1918 door het parlement per wet aangenomen. Daarna kon de Dienst der Zuiderzeewerken met waterbouwkundige werken beginnen. De uitvoering van het project begon in 1920 met de aanleg van de Amsteldiepdijk van Noord-Holland naar het eiland Wieringen. Hiermee werd een begin gemaakt met de afsluiting van de Zuiderzee en de inpoldering van de Wieringermeer.
De aanleg van de Afsluitdijk was destijds een geweldig waterbouwkundig werk. Een dertig kilometer lange dam moest in volle zee worden aangelegd. Golven en stroming wisten het werk flink te bemoeilijken.
De Wieringermeer viel in 1930 droog, de Afsluitdijk werd twee jaar later gedicht. Op 23 mei 1932 was het zo ver, de dijk was gesloten. Het IJsselmeer was geboren.
15 jarige tijdloupe
Flevoland (1940 - heden)
Noordoostpolder
De Noordoostpolder zou de eerste echte IJsselmeerpolder worden. Het dijktraject werd gekozen en op 3 oktober 1939 werd het gat gesloten.
Urk was op dat moment geen eiland meer. In 1940 werd de dijk aan de Overijsselse kant gesloten en kon men beginnen met het droogmalen. In september viel de polder droog. Duizenden arbeiders begonnen aan het zware handwerk in de polder. Veel mensen gaven in die jaren het nieuwe land de bijnaam Nederlands Onderduikers Paradijs (NOP).
Na de oorlog in 1947 begon de voorloper van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders met de uitgifte van grond en kwamen de woonkernen van de grond. In het midden van het nieuwe gebied werd de stad Emmeloord gebouwd. Daaromheen werd een krans van dorpen aangelegd, vanwaaruit men binnen een uur Emmeloord per fiets kon bereiken.
In 1962 werd de gemeente NoordOostPolder ingesteld. Burgemeester F.M. van Panthaleon baron Van Eck was de eerste burgemeester.
Deze gemeente hoorde aanvankelijk bij de provincie Overijssel maar werd later, in 1986, onderdeel van de nieuwe provincie Flevoland.
Oostelijk Flevoland
De aanleg van Oostelijk Flevoland begon in 1950 met het "perceel P" (Lelystad Haven). Al spoedig werd het stukje verbrede dijk ook bewoond. In 1956 werd de 90 km lange ringdijk rondom Oostelijk Flevoland gesloten en was 'perceel P' geen eiland meer. Men kon beginnen met droogleggen.
Bij de verkaveling van Oostelijk Flevoland, in 1957, werd uitgegaan van slechts twee dorpen (Biddinghuizen en Swifterbant), een kleine stedelijke gemeenschap (Dronten) en één stad: Lelystad. Meer dorpen zoals in de NOP werden door het toenemende autobezit niet nodig geacht.
Verder was de stijgende boerderij-oppervlakte van invloed, evenals de dalende bezettingsgraad.
In 1955 werd bij wet het openbaar lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders (Z.IJ.P) ingesteld. De taken en bevoegdheden werden in handen gelegd van één functionaris, de landdrost die door de Kroon benoemd werd. De functie van landdrost werd bekleed door de directeur van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (R.IJ.P)
In 1962 werden de eerste huizen in Dronten opgeleverd.
En op 1 januari 1972 werd de gemeente Dronten ingesteld. Mr. E.P. van Veldhuizen werd de eerste burgemeester van toen "de jongste gemeente in Nederland".
In Lelystad werd de eerste sleutel afgegeven in 1967, door landdrost Dr.ir. W.M. Otto.
Het heeft lang geduurd voordat Lelystad als een echte stad werd gezien. Volgens de "buitenwereld" leefde men in Lelystad in de rimboe.
Lelystad werd een gemeente op 1 januari 1980, met als eerste burgmeester Drs. J.P.A. Gruijters.
Zuidelijk Flevoland
Toen de zee in 1968 in Zuidelijk Flevoland voorgoed geweken was kon men beginnen aan de inrichting hiervan.
Al in 1958 wordt het idee geboren om een nieuwe stad te bouwen die moet voorzien in de woningbehoefte van Amsterdam en `t Gooi. Met de drooglegging staat niets de meer de bouw van Almere in de weg.
Op 30 november 1976 ontving dan ook de eerste inwoners de sleutel van hun huis in Almere-Haven van minister Westerterp.
Almere is dan nog niet een officiële gemeente. Het gebied valt onder het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders met een Landdrost, J.Ch.J.(Han) Lammers, aan het hoofd. Hij werd ook de eerste burgemeester van Almere op 1 januari 1984.
De groei van de stad is inmiddels niet te stuiten. Almere groeit als kool. Een inwonersaantal van 10.000 in 1980 (bij de start van het stadsdeel Stad), 50.000 in 1986 en in 1994 wordt het magische aantal van 100.000 inwoners gepasseerd. En de eeuwwisseling wordt door meer dan 140.000 inwoners gevierd. De plannen voorzien in een uitgroei tot mogelijk 400.000 inwoners.
De eerste bewoners in het Zeewolder buitengebied kwamen in 1979. In 1983 ging de eerste spade de grond in en werd een begin gemaakt met de bebouwing van de dorpskern van Zeewolde. Op 1 januari 1984 werd Zeewolde een zelfstandige gemeente en kreeg het bovendien een eerste eigen burgemeester: mr H.J.E. Bruins Slot. De eerste bewoner in het dorp kreeg op 23 februari 1984 zijn sleutel.
Op 1 januari 1986 wordt de Provincie Flevoland opgericht.
De Commissaris der Koningin wordt dan Han Lammers.
|